Kinderen die moeite hebben met het lezen en spellen kunnen op school ook veel moeite ervaren met andere schoolvakken. Vaak zijn er in de kleuterleeftijd al signalen die kunnen wijzen op latere lees- en spellingproblemen. Er zijn een aantal belangrijke voorspellers voor lees- en spellingproblemen:
– Genetische factoren
Bij dyslexie is erfelijkheid een belangrijke risicofactor. Wanneer dyslexie in de familie voorkomt heeft het kind een grotere kans op dyslexie.
– Problemen in de spraak- en/of taalontwikkeling
Er bestaat een verband tussen taalvaardigheden en leesvaardigheden. Bij kinderen met spraak- en/of taalstoornissen is de kans ongeveer vijf keer zo groot dat ze ook leesproblemen ontwikkelen. Vaak hebben deze kinderen een kleinere woordenschat, moeite met woordvinding (het niet op woorden komen), moeite met het maken van zinnen of moeite met de articulatie van woorden. Vooral de kleinere woordenschat is een belangrijke risicofactor.
– Fonologisch en fonemisch bewustzijn
Dit zijn de vaardigheden zoals de auditieve analyse (hakken), auditieve synthese (plakken), de klank-tekenkoppeling (letterherkenning), rijmen, het herkennen van de eerste en/of laatste letter in een woord, lettergrepen herkennen, et cetera. Deze vaardigheden zijn een voorwaarde om tot een succesvol leesproces te komen. Als kinderen moeite hebben met deze vaardigheden, kan dat een voorspeller zijn voor problemen in het aanvankelijk leesproces.
Kent je kind in groep 2 nog maar weinig letters? Zit dyslexie in de familie? Vindt je kind het heel moeilijk om de kleuren te onthouden of de dagen van de week te benoemen? Dan kan het zijn dat er sprake is van lees- en spellingproblemen of van een automatiseringsprobleem.
Wat kan de logopedist betekenen?
De logopedist is deskundig op het gebied van diagnostiek en behandeling van spraak- en taalstoornissen. Ook heeft de logopedist kennis van de diagnostiek en begeleiding van de risicofactoren die met dyslexie samenhangen.
Vaak is een logopedist al in een vroeg stadium betrokken bij kinderen met (risico op) dyslexie. Zo kan de logopedist bijvoorbeeld in groep 2 aandacht besteden aan de voorbereidende leesvoorwaarden, zoals het rijmen, het hakken en plakken en de letterkennis. In groep 3 kan er ondersteuning geboden worden in het aanvankelijk en technisch leesproces, terwijl in groep 4 en verder extra ondersteuning geboden wordt bij de spellingsregels of het begrijpend lezen.
Wanneer een kind aangemeld wordt met lees- en spellingproblemen, zal de logopedist ook altijd een taalonderzoek afnemen om vast te stellen of de problemen veroorzaakt worden door een onderliggend taalprobleem. Wanneer dat het geval is, mag de logopedist het lees- en spellingsprobleem behandelen en wordt de behandeling vergoed door de zorgverzekeraar.